テレビが ついて いた のに 彼は 寝入った 。
H----s in-----p-----l-en--h-ewel-d--t-le----e -an--on-.
H-- i- i- s---- g-------- h----- d- t-------- a--------
H-j i- i- s-a-p g-v-l-e-, h-e-e- d- t-l-v-s-e a-n-t-n-.
-------------------------------------------------------
Hij is in slaap gevallen, hoewel de televisie aanstond.
0
テレビが ついて いた のに 彼は 寝入った 。
Hij is in slaap gevallen, hoewel de televisie aanstond.
もう 遅かった のに 彼は まだ 残って いた 。
H-- i- --g-----even- hoewe- h---al la----a-.
H-- i- n-- g-------- h----- h-- a- l--- w---
H-j i- n-g g-b-e-e-, h-e-e- h-t a- l-a- w-s-
--------------------------------------------
Hij is nog gebleven, hoewel het al laat was.
0
もう 遅かった のに 彼は まだ 残って いた 。
Hij is nog gebleven, hoewel het al laat was.
約束 して いた のに 彼は 来なかった 。
H----- n----g-kome-, h----- w- af-es-ro--- -a-den.
H-- i- n--- g------- h----- w- a---------- h------
H-j i- n-e- g-k-m-n- h-e-e- w- a-g-s-r-k-n h-d-e-.
--------------------------------------------------
Hij is niet gekomen, hoewel we afgesproken hadden.
0
約束 して いた のに 彼は 来なかった 。
Hij is niet gekomen, hoewel we afgesproken hadden.
テレビは ついて いた 。 にもかかわらず 、 彼は 寝入った 。
D- -e---i--e--to-- --n. ---h ---hi- ----la-----v-l---.
D- t-------- s---- a--- T--- i- h-- i- s---- g--------
D- t-l-v-s-e s-o-d a-n- T-c- i- h-j i- s-a-p g-v-l-e-.
------------------------------------------------------
De televisie stond aan. Toch is hij in slaap gevallen.
0
テレビは ついて いた 。 にもかかわらず 、 彼は 寝入った 。
De televisie stond aan. Toch is hij in slaap gevallen.
もう 遅かった 。 にもかかわらず 、 彼は まだ 残って いた 。
Het-was--l --a-.--oc--is-hi- no- ----e---.
H-- w-- a- l---- T--- i- h-- n-- g--------
H-t w-s a- l-a-. T-c- i- h-j n-g g-b-e-e-.
------------------------------------------
Het was al laat. Toch is hij nog gebleven.
0
もう 遅かった 。 にもかかわらず 、 彼は まだ 残って いた 。
Het was al laat. Toch is hij nog gebleven.
私達は 約束 して いた 。 にもかかわらず 、 彼は 来なかった 。
W----ad-en afgesp--k-n-------i- -ij -i-t -ek-men.
W-- h----- a----------- T--- i- h-- n--- g-------
W-j h-d-e- a-g-s-r-k-n- T-c- i- h-j n-e- g-k-m-n-
-------------------------------------------------
Wij hadden afgesproken. Toch is hij niet gekomen.
0
私達は 約束 して いた 。 にもかかわらず 、 彼は 来なかった 。
Wij hadden afgesproken. Toch is hij niet gekomen.
免許を 持って いない のに 彼は 車を 運転 する 。
H-ewel -i------ ri-bewi-s----f-, r--d- hij-a--o.
H----- h-- g--- r-------- h----- r---- h-- a----
H-e-e- h-j g-e- r-j-e-i-s h-e-t- r-j-t h-j a-t-.
------------------------------------------------
Hoewel hij geen rijbewijs heeft, rijdt hij auto.
0
免許を 持って いない のに 彼は 車を 運転 する 。
Hoewel hij geen rijbewijs heeft, rijdt hij auto.
道が 凍って いる のに 彼は 速く 運転 する 。
Ho-wel--e---r-at-gla----, -i-d---i--h-r-.
H----- d- s----- g--- i-- r---- h-- h----
H-e-e- d- s-r-a- g-a- i-, r-j-t h-j h-r-.
-----------------------------------------
Hoewel de straat glad is, rijdt hij hard.
0
道が 凍って いる のに 彼は 速く 運転 する 。
Hoewel de straat glad is, rijdt hij hard.
酔っ払っている のに 彼は 自転車で 行く 。
Hoewel --j -ro-k-n-i-- --a- hi--met ----iets.
H----- h-- d------ i-- g--- h-- m-- d- f-----
H-e-e- h-j d-o-k-n i-, g-a- h-j m-t d- f-e-s-
---------------------------------------------
Hoewel hij dronken is, gaat hij met de fiets.
0
酔っ払っている のに 彼は 自転車で 行く 。
Hoewel hij dronken is, gaat hij met de fiets.
彼は 免許を 持って いません 。 にもかかわらず 、 自動車を 運転 します 。
Hij--e-ft----n r----w-j-- -o-h-r---t --- a-to.
H-- h---- g--- r--------- T--- r---- h-- a----
H-j h-e-t g-e- r-j-e-i-s- T-c- r-j-t h-j a-t-.
----------------------------------------------
Hij heeft geen rijbewijs. Toch rijdt hij auto.
0
彼は 免許を 持って いません 。 にもかかわらず 、 自動車を 運転 します 。
Hij heeft geen rijbewijs. Toch rijdt hij auto.
道が 凍って います 。 にもかかわらず 、 彼は 速く 運転 します 。
D- -t--a- -s-gl--. --ch r------i--z--h--d.
D- s----- i- g---- T--- r---- h-- z- h----
D- s-r-a- i- g-a-. T-c- r-j-t h-j z- h-r-.
------------------------------------------
De straat is glad. Toch rijdt hij zo hard.
0
道が 凍って います 。 にもかかわらず 、 彼は 速く 運転 します 。
De straat is glad. Toch rijdt hij zo hard.
彼は 酔っ払って います 。 にもかかわらず 、 自転車で 行きます 。
H-- -- -ron-en--T-----aa--hi- met -e -i-t-.
H-- i- d------- T--- g--- h-- m-- d- f-----
H-j i- d-o-k-n- T-c- g-a- h-j m-t d- f-e-s-
-------------------------------------------
Hij is dronken. Toch gaat hij met de fiets.
0
彼は 酔っ払って います 。 にもかかわらず 、 自転車で 行きます 。
Hij is dronken. Toch gaat hij met de fiets.
大学で 勉強した のに 彼女は 仕事が 見つかり ません 。
Z-j-vi-d- ge-n ba--- hoewel -e -est--eerd--eeft.
Z-- v---- g--- b---- h----- z- g--------- h-----
Z-j v-n-t g-e- b-a-, h-e-e- z- g-s-u-e-r- h-e-t-
------------------------------------------------
Zij vindt geen baan, hoewel ze gestudeerd heeft.
0
大学で 勉強した のに 彼女は 仕事が 見つかり ません 。
Zij vindt geen baan, hoewel ze gestudeerd heeft.
痛みが あるのに 彼女は 医者に 行き ません 。
Zij-ga-- --et --a- de-d--ter- h-e-el ------n h----.
Z-- g--- n--- n--- d- d------ h----- z- p--- h-----
Z-j g-a- n-e- n-a- d- d-k-e-, h-e-e- z- p-j- h-e-t-
---------------------------------------------------
Zij gaat niet naar de dokter, hoewel ze pijn heeft.
0
痛みが あるのに 彼女は 医者に 行き ません 。
Zij gaat niet naar de dokter, hoewel ze pijn heeft.
お金が ない のに 彼女は 車を 買います 。
Zij ---pt -en -ut-, ---we---e --e- gel--he--t.
Z-- k---- e-- a---- h----- z- g--- g--- h-----
Z-j k-o-t e-n a-t-, h-e-e- z- g-e- g-l- h-e-t-
----------------------------------------------
Zij koopt een auto, hoewel ze geen geld heeft.
0
お金が ない のに 彼女は 車を 買います 。
Zij koopt een auto, hoewel ze geen geld heeft.
彼女は 大学を 出た 。 にもかかわらず 、 仕事が 見つかり ません 。
Z-j-he--t---st--eerd.---c--vind- ze --en-----.
Z-- h---- g---------- T--- v---- z- g--- b----
Z-j h-e-t g-s-u-e-r-. T-c- v-n-t z- g-e- b-a-.
----------------------------------------------
Zij heeft gestudeerd. Toch vindt ze geen baan.
0
彼女は 大学を 出た 。 にもかかわらず 、 仕事が 見つかり ません 。
Zij heeft gestudeerd. Toch vindt ze geen baan.
痛みが あります 。 にもかかわらず 、 彼女は 医者に 行き ません 。
Z-j---e---pijn- -oc- --at ze-n--t-na-r--e -ok---.
Z-- h---- p---- T--- g--- z- n--- n--- d- d------
Z-j h-e-t p-j-. T-c- g-a- z- n-e- n-a- d- d-k-e-.
-------------------------------------------------
Zij heeft pijn. Toch gaat ze niet naar de dokter.
0
痛みが あります 。 にもかかわらず 、 彼女は 医者に 行き ません 。
Zij heeft pijn. Toch gaat ze niet naar de dokter.
彼女は お金が あり ません 。 にもかかわらず 、 車を 買います 。
Zi-----ft--ee--ge--. Toc- -oo-- -e e-n au-o.
Z-- h---- g--- g---- T--- k---- z- e-- a----
Z-j h-e-t g-e- g-l-. T-c- k-o-t z- e-n a-t-.
--------------------------------------------
Zij heeft geen geld. Toch koopt ze een auto.
0
彼女は お金が あり ません 。 にもかかわらず 、 車を 買います 。
Zij heeft geen geld. Toch koopt ze een auto.