Taalgids

nl Bijvoeglijke naamwoorden 2   »   fr Adjectifs 2

79 [negenenzeventig]

Bijvoeglijke naamwoorden 2

Bijvoeglijke naamwoorden 2

79 [soixante-dix-neuf]

Adjectifs 2

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Frans Geluid meer
Ik heb een blauwe jurk aan. Je p---- u-- r--- b----. Je porte une robe bleue. 0
Ik heb een rode jurk aan. Je p---- u-- r--- r----. Je porte une robe rouge. 0
Ik heb een groene jurk aan. Je p---- u-- r--- v----. Je porte une robe verte. 0
Ik koop een zwarte tas. J’------ u- s-- n---. J’achète un sac noir. 0
Ik koop een bruine tas. J’------ u- s-- b---. J’achète un sac brun. 0
Ik koop een witte tas. J’------ u- s-- b----. J’achète un sac blanc. 0
Ik heb een nieuwe auto nodig. J’-- b----- d---- n------- v------. J’ai besoin d’une nouvelle voiture. 0
Ik heb een snelle auto nodig. J’-- b----- d---- v------ r-----. J’ai besoin d’une voiture rapide. 0
Ik heb een comfortabele auto nodig. J’-- b----- d---- v------ c----------. J’ai besoin d’une voiture confortable. 0
Daar boven woont een oude vrouw. En h--- h----- u-- v------ f----. En haut habite une vieille femme. 0
Daar boven woont een dikke vrouw. En h--- h----- u-- g----- f----. En haut habite une grosse femme. 0
Daar beneden woont een nieuwsgierige vrouw. En b-- h----- u-- f---- c-------. En bas habite une femme curieuse. 0
Onze gasten waren aardige mensen. No- h---- é------ d-- g--- s-----------. Nos hôtes étaient des gens sympathiques. 0
Onze gasten waren beleefde mensen. No- h---- é------ d-- g--- p----. Nos hôtes étaient des gens polis. 0
Onze gasten waren interessante mensen. No- h---- é------ d-- g--- i-----------. Nos hôtes étaient des gens intéressants. 0
Ik heb lieve kinderen. J’-- d-- e------ a---------. J’ai des enfants affectueux. 0
Maar de buren hebben brutale kinderen. Ma--- l-- v------ o-- d-- e------ e--------. Mais, les voisins ont des enfants effrontés. 0
Zijn uw kinderen braaf? Es---- q-- v-- e------ s--- s---- ? Est-ce que vos enfants sont sages ? 0

Eén taal, vele variëteiten

Zelfs als we maar één taal spreken, kunnen wij vele talen spreken. Omdat geen taal een gesloten systeem is. In elke taal zullen vele verschillende dimensies tonen. De taal is een levende constructie. Sprekers oriënteren zich altijd aan hun gesprekpartners. Daarom variëren de mensen de taal die ze spreken. Deze variëteiten verschijnen in verschillende vormen. Elke taal heeft bijvoorbeeld een voorgeschiedenis. Het is veranderd en het zal verder veranderen. Dat ouderen anders spreken dan jongeren kan hieraan worden herkend. Ook zijn er in de meeste talen verschillende dialecten. Vele dialectsprekers kunnen echter hun omgeving aanpassen. In bepaalde situaties spreken ze de standaardtaal. Verschillende sociale groepen hebben andere talen. De jeugdtaal of de taaljagers zijn hiervan voorbeelden. Op het werk spreken de meeste mensen anders dan thuis. Velen gebruiken op het werk ook een vaktaal. Verschillen zijn er in de mondelinge en de geschreven taal. De gesproken taal is meestal veel eenvoudiger dan de geschreven taal. Dit verschil kan zeer groot zijn. Dit is het geval wanneer geschreven talen voor lange tijd niet veranderd is. Sprekers moeten dan eerst leren om de taal schriftelijk te gebruiken. Vaak is de taal voor mannen en vrouwen ook verschillend. In de westerse samenlevingen is dit verschil niet erg groot. Maar er zijn landen waar vrouwen anders praten dan mannen. In sommige culturen heeft de beleefdheid zijn eigen taalvormen. Spreken is dus helemaal niet zo gemakkelijk! We moeten daarbij aan vele verschillende dingen tegelijkertijd aandacht schenken...