Taalgids

nl Verleden tijd 1   »   el Παρελθoντικός χρόνος 1

81 [eenentachtig]

Verleden tijd 1

Verleden tijd 1

81 [ογδόντα ένα]

81 [ogdónta éna]

Παρελθoντικός χρόνος 1

[Parelthontikós chrónos 1]

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Grieks Geluid meer
schrijven γρά-ω γ---- γ-ά-ω ----- γράφω 0
g-áp-ō g----- g-á-h- ------ gráphō
Hij schreef een brief. Αυτ-- έ-ρ----έ-α-γράμμ-. Α---- έ----- έ-- γ------ Α-τ-ς έ-ρ-ψ- έ-α γ-ά-μ-. ------------------------ Αυτός έγραψε ένα γράμμα. 0
Aut-- -g-------n- g-----. A---- é------ é-- g------ A-t-s é-r-p-e é-a g-á-m-. ------------------------- Autós égrapse éna grámma.
En zij schreef een kaart. Και-αυτή-έγρ-ψε-μ-α-κ-ρτ-. Κ-- α--- έ----- μ-- κ----- Κ-ι α-τ- έ-ρ-ψ- μ-α κ-ρ-α- -------------------------- Και αυτή έγραψε μία κάρτα. 0
K-- --tḗ ég-a--e--ía --r-a. K-- a--- é------ m-- k----- K-i a-t- é-r-p-e m-a k-r-a- --------------------------- Kai autḗ égrapse mía kárta.
lezen δι--άζω δ------ δ-α-ά-ω ------- διαβάζω 0
diab--ō d------ d-a-á-ō ------- diabázō
Hij las een tijdschrift. Α-τ-ς ----ασε--ν---ε--ο--κό. Α---- δ------ έ-- π--------- Α-τ-ς δ-ά-α-ε έ-α π-ρ-ο-ι-ό- ---------------------------- Αυτός διάβασε ένα περιοδικό. 0
Autós----b-----n---eri-----. A---- d------ é-- p--------- A-t-s d-á-a-e é-a p-r-o-i-ó- ---------------------------- Autós diábase éna periodikó.
En zij las een boek. Κ-ι --τή δ---ασε--να---β-ίο. Κ-- α--- δ------ έ-- β------ Κ-ι α-τ- δ-ά-α-ε έ-α β-β-ί-. ---------------------------- Και αυτή διάβασε ένα βιβλίο. 0
Kai aut----á---e --a bi-l-o. K-- a--- d------ é-- b------ K-i a-t- d-á-a-e é-a b-b-í-. ---------------------------- Kai autḗ diábase éna biblío.
nemen π-ί-νω π----- π-ί-ν- ------ παίρνω 0
pa---ō p----- p-í-n- ------ paírnō
Hij nam een sigaret. Α-τό--πή-ε -να τσιγάρο. Α---- π--- έ-- τ------- Α-τ-ς π-ρ- έ-α τ-ι-ά-ο- ----------------------- Αυτός πήρε ένα τσιγάρο. 0
A---s pḗre én--t-ig--o. A---- p--- é-- t------- A-t-s p-r- é-a t-i-á-o- ----------------------- Autós pḗre éna tsigáro.
Zij nam een stuk chocola. Α----π-ρ--ένα κομμάτ--σ--ο-ά--. Α--- π--- έ-- κ------ σ-------- Α-τ- π-ρ- έ-α κ-μ-ά-ι σ-κ-λ-τ-. ------------------------------- Αυτή πήρε ένα κομμάτι σοκολάτα. 0
Au-ḗ---re é-- ----á-i----o--ta. A--- p--- é-- k------ s-------- A-t- p-r- é-a k-m-á-i s-k-l-t-. ------------------------------- Autḗ pḗre éna kommáti sokoláta.
Hij was ontrouw, maar zij was trouw. Αυτό- ήτ-ν-άπι--ος-α----α-τ- -ταν----τ-. Α---- ή--- ά------ α--- α--- ή--- π----- Α-τ-ς ή-α- ά-ι-τ-ς α-λ- α-τ- ή-α- π-σ-ή- ---------------------------------------- Αυτός ήταν άπιστος αλλά αυτή ήταν πιστή. 0
A--ós ḗta- áp-st---allá -----ḗta- pi-t-. A---- ḗ--- á------ a--- a--- ḗ--- p----- A-t-s ḗ-a- á-i-t-s a-l- a-t- ḗ-a- p-s-ḗ- ---------------------------------------- Autós ḗtan ápistos allá autḗ ḗtan pistḗ.
Hij was lui, maar zij was ijverig. Α--ό---τ---τ----λ-ς-α--- -υτή ή-α--επ--ελής. Α---- ή--- τ------- α--- α--- ή--- ε-------- Α-τ-ς ή-α- τ-μ-έ-η- α-λ- α-τ- ή-α- ε-ι-ε-ή-. -------------------------------------------- Αυτός ήταν τεμπέλης αλλά αυτή ήταν επιμελής. 0
A--ós ---n---m---ēs a----a-tḗ ḗt-n ep-m-lḗ-. A---- ḗ--- t------- a--- a--- ḗ--- e-------- A-t-s ḗ-a- t-m-é-ē- a-l- a-t- ḗ-a- e-i-e-ḗ-. -------------------------------------------- Autós ḗtan tempélēs allá autḗ ḗtan epimelḗs.
Hij was arm, maar zij was rijk. Α-τ-----αν -----ς---λά α-τ- ή-α- ----σ-α. Α---- ή--- φ----- α--- α--- ή--- π------- Α-τ-ς ή-α- φ-ω-ό- α-λ- α-τ- ή-α- π-ο-σ-α- ----------------------------------------- Αυτός ήταν φτωχός αλλά αυτή ήταν πλούσια. 0
Au-------- -ht-chós---l- ---ḗ-ḗt-- ---úsia. A---- ḗ--- p------- a--- a--- ḗ--- p------- A-t-s ḗ-a- p-t-c-ó- a-l- a-t- ḗ-a- p-o-s-a- ------------------------------------------- Autós ḗtan phtōchós allá autḗ ḗtan ploúsia.
Hij had geen geld, maar schulden. Δ-ν-ε--ε κ-θό--υ χρ-μ--- -λ---χ-έ-. Δ-- ε--- κ------ χ------ α--- χ---- Δ-ν ε-χ- κ-θ-λ-υ χ-ή-α-α α-λ- χ-έ-. ----------------------------------- Δεν είχε καθόλου χρήματα αλλά χρέη. 0
Den -í-h---at--l-u c--ḗ--ta a--- chré-. D-- e---- k------- c------- a--- c----- D-n e-c-e k-t-ó-o- c-r-m-t- a-l- c-r-ē- --------------------------------------- Den eíche kathólou chrḗmata allá chréē.
Hij had geen geluk, maar pech. Δ-ν-είχ- -α-όλου τύ---αλλ- α--χία. Δ-- ε--- κ------ τ--- α--- α------ Δ-ν ε-χ- κ-θ-λ-υ τ-χ- α-λ- α-υ-ί-. ---------------------------------- Δεν είχε καθόλου τύχη αλλά ατυχία. 0
D-- eí--- kat-ólou týc------- atyc--a. D-- e---- k------- t---- a--- a------- D-n e-c-e k-t-ó-o- t-c-ē a-l- a-y-h-a- -------------------------------------- Den eíche kathólou týchē allá atychía.
Hij had geen succes, maar tegenslag. Δ-ν -ίχ- κα-ό-ου ε-----ία-α-λ- α-οτυχ--. Δ-- ε--- κ------ ε------- α--- α-------- Δ-ν ε-χ- κ-θ-λ-υ ε-ι-υ-ί- α-λ- α-ο-υ-ί-. ---------------------------------------- Δεν είχε καθόλου επιτυχία αλλά αποτυχία. 0
D-n -í-h---a-hó-o- e-it-chía al-á -----chía. D-- e---- k------- e-------- a--- a--------- D-n e-c-e k-t-ó-o- e-i-y-h-a a-l- a-o-y-h-a- -------------------------------------------- Den eíche kathólou epitychía allá apotychía.
Hij was niet tevreden, maar ontevreden. Δε---τα--ε-χ-ρ-στημέ-ο- αλ-ά δ--α---τημ-νος. Δ-- ή--- ε------------- α--- δ-------------- Δ-ν ή-α- ε-χ-ρ-σ-η-έ-ο- α-λ- δ-σ-ρ-σ-η-έ-ο-. -------------------------------------------- Δεν ήταν ευχαριστημένος αλλά δυσαρεστημένος. 0
D-n ḗt-n e-cha----ē----s-a-lá dy--r----mé---. D-- ḗ--- e-------------- a--- d-------------- D-n ḗ-a- e-c-a-i-t-m-n-s a-l- d-s-r-s-ē-é-o-. --------------------------------------------- Den ḗtan eucharistēménos allá dysarestēménos.
Hij was niet gelukkig, maar ongelukkig. Δ-ν -ταν----υ-ι--ένος-α-λά δ--τυ-ι-μένο-. Δ-- ή--- ε----------- α--- δ------------- Δ-ν ή-α- ε-τ-χ-σ-έ-ο- α-λ- δ-σ-υ-ι-μ-ν-ς- ----------------------------------------- Δεν ήταν ευτυχισμένος αλλά δυστυχισμένος. 0
Den ḗ--n eut----smén---all--d-s--c--sm----. D-- ḗ--- e------------ a--- d-------------- D-n ḗ-a- e-t-c-i-m-n-s a-l- d-s-y-h-s-é-o-. ------------------------------------------- Den ḗtan eutychisménos allá dystychisménos.
Hij was niet sympathiek, maar onsympathiek. Δ-ν--ταν συ---θ-τ---- --λ- ----π-----κό-. Δ-- ή--- σ----------- α--- α------------- Δ-ν ή-α- σ-μ-α-η-ι-ό- α-λ- α-τ-π-θ-τ-κ-ς- ----------------------------------------- Δεν ήταν συμπαθητικός αλλά αντιπαθητικός. 0
D-- ḗt-- s-m--th--ik-s -l-- -n---a-h-ti--s. D-- ḗ--- s------------ a--- a-------------- D-n ḗ-a- s-m-a-h-t-k-s a-l- a-t-p-t-ē-i-ó-. ------------------------------------------- Den ḗtan sympathētikós allá antipathētikós.

Downloaden MP3 (.zip bestanden)

Hoe kinderen leren om goed te kunnen spreken

Zodra een mens geboren is, begint hij met anderen te communiceren. Baby's huilen als ze iets willen. Na een paar maanden kunnen ze zelfs eenvoudige woorden uitspreken. Ze kunnen na twee jaar zinnen van drie woorden uitspreken. Als kinderen beginnen met praten, kunnen we ze niet beïnvloeden. Maar ze kunnen van invloed zijn op hoe goed kinderen hun moedertaal leren! Maar men moet een aantal dingen overwegen. Van groot belang is dat lerende kinderen steeds gemotiveerd blijven. Men moet zich realiseren dat het iets bereikt wanneer hij spreekt. Baby's zijn blij om een glimlach als reactie te zien. Oudere kinderen gaan de dialoog aan met hun omgeving. Zij oriënteren zich op de taal van de mensen om hun heen. Daarom is het taalniveau van de ouders en opvoeders van groot belang. Ook moeten kinderen leren dat de taal waardevol is! Daarbij moeten ze altijd plezier hebben. Bij het voorlezen kunnen de kinderen zien hoe spannend de taal kan zijn. Ouders moeten ook zoveel mogelijk met hun kind iets gaan doen. Als een kind veel ervaring op doet, wil hij daarover spreken. Tweetalige opgegroeide kinderen hebben behoefte aan vaste regels. Ze moeten weten welke taal door wie gesproken wordt. Zo zullen hun hersenen leren om de twee talen te kunnen onderscheiden. De taal gaat veranderen wanneer de kinderen naar school gaan. Ze leren een nieuw omgangstaal. Nu is het van groot belang dat de ouders respecteren hoe hun kind spreekt. Onderzoeken tonen aan dat de eerste taal de hersenen steeds meer vorm geeft. Wat we als kind leren, gaan we gedurende ons hele leven meenemen. Wie zijn moedertaal op jonge leeftijd goed leert, zal er later goed van kunnen profiteren. Hij leert nieuwe dingen snel en effectief - niet alleen vreemde talen...