Taalgids

nl Verleden tijd van modale werkwoorden 2   »   ca Passat dels verbs modals 2

88 [achtentachtig]

Verleden tijd van modale werkwoorden 2

Verleden tijd van modale werkwoorden 2

88 [vuitanta-vuit]

Passat dels verbs modals 2

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Catalaans Geluid meer
Mijn zoon wilde niet met de pop spelen. El--e- -ill----vo--a j--ar -mb-ni---. E- m-- f--- n- v---- j---- a-- n----- E- m-u f-l- n- v-l-a j-g-r a-b n-n-s- ------------------------------------- El meu fill no volia jugar amb nines. 0
Mijn dochter wilde niet voetballen. L- ---- -i-l--no--o-i---u-a- a f-t--l. L- m--- f---- n- v---- j---- a f------ L- m-v- f-l-a n- v-l-a j-g-r a f-t-o-. -------------------------------------- La meva filla no volia jugar a futbol. 0
Mijn vrouw wilde niet met mij schaken. L- -eva------no v- vo------g---amb-mi --- es-ac-. L- m--- d--- n- v- v---- j---- a-- m- a-- e------ L- m-v- d-n- n- v- v-l-r j-g-r a-b m- a-s e-c-c-. ------------------------------------------------- La meva dona no va voler jugar amb mi als escacs. 0
Mijn kinderen wilden geen wandeling maken. El----us----ls -- --n--ol-r--e- --- pa-s--a--. E-- m--- f---- n- v-- v---- f-- u-- p--------- E-s m-u- f-l-s n- v-n v-l-r f-r u-a p-s-e-a-a- ---------------------------------------------- Els meus fills no van voler fer una passejada. 0
Zij wilden de kamer niet opruimen. E----no-v--ien -nd-e--- --habi--ció. E--- n- v----- e------- l----------- E-l- n- v-l-e- e-d-e-a- l-h-b-t-c-ó- ------------------------------------ Ells no volien endreçar l’habitació. 0
Zij wilden niet naar bed gaan. E--s-n- ----e--an-- a----i-. E--- n- v----- a--- a- l---- E-l- n- v-l-e- a-a- a- l-i-. ---------------------------- Ells no volien anar al llit. 0
Hij mocht geen ijs eten. E-l n- p-d-a---n--r-g-l--s. E-- n- p---- m----- g------ E-l n- p-d-a m-n-a- g-l-t-. --------------------------- Ell no podia menjar gelats. 0
Hij mocht geen chocolade eten. Ell----p--ia-menj----ocola-a. E-- n- p---- m----- x-------- E-l n- p-d-a m-n-a- x-c-l-t-. ----------------------------- Ell no podia menjar xocolata. 0
Hij mocht geen snoepje eten. El- -- pod-- ----ar----a--ls. E-- n- p---- m----- c-------- E-l n- p-d-a m-n-a- c-r-m-l-. ----------------------------- Ell no podia menjar caramels. 0
Ik mocht een wens doen. Em-po-ia d--i--ar -l-una c-s-. E- p---- d------- a----- c---- E- p-d-a d-s-t-a- a-g-n- c-s-. ------------------------------ Em podia desitjar alguna cosa. 0
Ik mocht een jurk kopen. E- v-ig p---r--om--a--un --s---. E- v--- p---- c------ u- v------ E- v-i- p-d-r c-m-r-r u- v-s-i-. -------------------------------- Em vaig poder comprar un vestit. 0
Ik mocht een bonbon nemen. V--- -o-er p--ndre--n-b-m-ó ----ra-i--. V--- p---- p------ u- b---- d- p------- V-i- p-d-r p-e-d-e u- b-m-ó d- p-a-i-é- --------------------------------------- Vaig poder prendre un bombó de praliné. 0
Mocht je in het vliegtuig roken? Q-----d-e- f-mar-a l’---ó? Q-- p----- f---- a l------ Q-e p-d-e- f-m-r a l-a-i-? -------------------------- Que podies fumar a l’avió? 0
Mocht je in het ziekenhuis bier drinken? Que-p-------e--e cer-e-a-a---h-sp-t-l? Q-- p----- b---- c------ a l---------- Q-e p-d-e- b-u-e c-r-e-a a l-h-s-i-a-? -------------------------------------- Que podies beure cervesa a l’hospital? 0
Mocht je de hond meenemen in het hotel? Q----odie- porta--el--o--a l--otel? Q-- p----- p----- e- g-- a l------- Q-e p-d-e- p-r-a- e- g-s a l-h-t-l- ----------------------------------- Que podies portar el gos a l’hotel? 0
In de vakantie mochten de kinderen lang buiten blijven. Du--n--l-s -ac-----------n--s-p--i-- e-ta--a for- fin- ta-d. D----- l-- v-------- e-- n--- p----- e---- a f--- f--- t---- D-r-n- l-s v-c-n-e-, e-s n-n- p-d-e- e-t-r a f-r- f-n- t-r-. ------------------------------------------------------------ Durant les vacances, els nens podien estar a fora fins tard. 0
Zij mochten lang op de binnenplaats spelen. P-dien-j--ar -o---de t-mps-a--pa-i. P----- j---- m--- d- t---- a- p---- P-d-e- j-g-r m-l- d- t-m-s a- p-t-. ----------------------------------- Podien jugar molt de temps al pati. 0
Zij mochten lang opblijven. Po---n---ed-r-s- -e--e-t--fin- --rd. P----- q-------- d------- f--- t---- P-d-e- q-e-a---e d-s-e-t- f-n- t-r-. ------------------------------------ Podien quedar-se desperts fins tard. 0

Tips tegen het vergeten

Het leren gaat er niet altijd gemakkelijk aan toe. Ook al is het leuk, het kan vermoeiend zijn. We zijn erg blij als we iets geleerd hebben. We zijn trots op onszelf en op onze vooruitgang. Helaas kunnen we alles wat leren heel snel weer vergeten. Vooral bij talen is dat vaak een probleem. De meesten mensen leren op school één of meer talen. Na het afronden van de school gaat deze kennis vaak verloren. Wij spreken de taal bijna niet meer. Gedurende de dag overheerst meestal de moedertaal. Vele vreemde talen worden alleen nog tijdens de vakantie gebruikt. De kennis gaat snel verloren als het niet regelmatig wordt geactiveerd. Onze hersenen heeft oefening nodig. Je zou kunnen zeggen dat het als een spier gaat functioneren. Deze spier moet bewegen, anders zal hij zwakker worden. Maar er zijn manieren om het vergeten te voorkomen. Het is van groot belang dat de taal opnieuw gebruikt wordt. Daarbij kunnen vaste rituelen helpen. U kunt een klein programma voor verschillende dagen van de week maken. Op maandag kunt u bijvoorbeeld een boek in een vreemde taal lezen. Enkele buitenlandse radiozenders kunt u op woensdag beluisteren. Op vrijdag kunt u een dagboek in een vreemde taal schrijven. Op deze manier gaat u het lezen, luisteren en schijven uitwisselen. Daardoor wordt de kennis op verschillende manieren geactiveerd. Een half uur is al genoeg om al deze oefeningen uit te voeren. Maar het is van groot belang dat u het regelmatig gaat beoefenen! Uit onderzoek blijkt wanneer het eenmaal geleerd is, dat het voor tientallen jaren in de hersenen zal blijven. Het moet daarom vaak uit de kast getrokken worden...