Taalgids

nl Bijzinnen met of   »   da Bisætninger med ”om“

93 [drieënnegentig]

Bijzinnen met of

Bijzinnen met of

93 [treoghalvfems]

Bisætninger med ”om“

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Deens Geluid meer
Ik weet niet of hij van me houdt. J-- ved ----,-o- h-n els------g. J-- v-- i---- o- h-- e----- m--- J-g v-d i-k-, o- h-n e-s-e- m-g- -------------------------------- Jeg ved ikke, om han elsker mig. 0
Ik weet niet of hij terugkomt. Jeg v-d -kk----m--an -omme---il-a--. J-- v-- i---- o- h-- k----- t------- J-g v-d i-k-, o- h-n k-m-e- t-l-a-e- ------------------------------------ Jeg ved ikke, om han kommer tilbage. 0
Ik weet niet of hij me belt. Je--v-d -kke---m ha--r---er t-- -ig. J-- v-- i---- o- h-- r----- t-- m--- J-g v-d i-k-, o- h-n r-n-e- t-l m-g- ------------------------------------ Jeg ved ikke, om han ringer til mig. 0
Of hij wel van me houdt? M-n--an e--k-r--i-? M-- h-- e----- m--- M-n h-n e-s-e- m-g- ------------------- Mon han elsker mig? 0
Of hij wel terugkomt? Mon-ha- k--me--ti-----? M-- h-- k----- t------- M-n h-n k-m-e- t-l-a-e- ----------------------- Mon han kommer tilbage? 0
Of hij me wel belt? Mo- --n ri-ger-t-l ---? M-- h-- r----- t-- m--- M-n h-n r-n-e- t-l m-g- ----------------------- Mon han ringer til mig? 0
Ik vraag me af of hij aan me denkt. Je--s-ør--r-m-- -e--, -- -a- t--ke- -- m--. J-- s------ m-- s---- o- h-- t----- p- m--- J-g s-ø-g-r m-g s-l-, o- h-n t-n-e- p- m-g- ------------------------------------------- Jeg spørger mig selv, om han tænker på mig. 0
Ik vraag me af of hij een ander heeft. J-g --ør--- mig s--v, -- -an-ha---n -nde-. J-- s------ m-- s---- o- h-- h-- e- a----- J-g s-ø-g-r m-g s-l-, o- h-n h-r e- a-d-n- ------------------------------------------ Jeg spørger mig selv, om han har en anden. 0
Ik vraag me af of hij liegt. Jeg --ø-ger m-- ----- ---h-n --v-r. J-- s------ m-- s---- o- h-- l----- J-g s-ø-g-r m-g s-l-, o- h-n l-v-r- ----------------------------------- Jeg spørger mig selv, om han lyver. 0
Of hij wel aan me denkt? Mo- --- ---ker-på --g? M-- h-- t----- p- m--- M-n h-n t-n-e- p- m-g- ---------------------- Mon han tænker på mig? 0
Of hij misschien een ander heeft? M-n-----h-r -n-a-d--? M-- h-- h-- e- a----- M-n h-n h-r e- a-d-n- --------------------- Mon han har en anden? 0
Of hij wel de waarheid spreekt? M---h---si--- s---hed--? M-- h-- s---- s--------- M-n h-n s-g-r s-n-h-d-n- ------------------------ Mon han siger sandheden? 0
Ik betwijfel of hij me echt mag. J-- -viv----p-, -- --n--irke--- k-n--ide----. J-- t------ p-- a- h-- v------- k-- l--- m--- J-g t-i-l-r p-, a- h-n v-r-e-i- k-n l-d- m-g- --------------------------------------------- Jeg tvivler på, at han virkelig kan lide mig. 0
Ik betwijfel of hij mij schrijft. Je- t-i-le- --,-at--an -k-i--- -----ig. J-- t------ p-- a- h-- s------ t-- m--- J-g t-i-l-r p-, a- h-n s-r-v-r t-l m-g- --------------------------------------- Jeg tvivler på, at han skriver til mig. 0
Ik betwijfel of hij met mij trouwt. J-g t----e- p-,--- -an -i--e- --g-m-- m-g. J-- t------ p-- a- h-- g----- s-- m-- m--- J-g t-i-l-r p-, a- h-n g-f-e- s-g m-d m-g- ------------------------------------------ Jeg tvivler på, at han gifter sig med mig. 0
Of hij me wel echt mag? Mon-----vir--lig-k-n-lid--m--? M-- h-- v------- k-- l--- m--- M-n h-n v-r-e-i- k-n l-d- m-g- ------------------------------ Mon han virkelig kan lide mig? 0
Of hij me wel schrijft? Mo- h---skrive- t-l mig? M-- h-- s------ t-- m--- M-n h-n s-r-v-r t-l m-g- ------------------------ Mon han skriver til mig? 0
Of hij wel met me trouwt? Mo- -a- gi-t----i--me---i-? M-- h-- g----- s-- m-- m--- M-n h-n g-f-e- s-g m-d m-g- --------------------------- Mon han gifter sig med mig? 0

Hoe leren de hersenen grammatica?

Als baby's beginnen wij onze moedertaal leren. Dit gebeurt geheel automatisch. We merken er niets van. Onze hersenen moeten echter bij het leren veel veroorloven. Als we bijvoorbeeld grammatica leren, moet het veel werk verrichten. Elke dag hoort de hersenen nieuwe dingen. Het krijgt steeds nieuwe impulsen. De hersenen kunnen niet elke puls individueel verwerken. Het moet economisch handelen. Daarom gaan de hersenen zich op regelmatigheden oriënteren. De hersenen herinnert hoe vaak het iets hoort. Het registreert hoe vaak een bepaald ding voorkomt. Uit deze voorbeelden worden vervolgens dan een grammaticale regel gemaakt. Kinderen weten of een zin juist of onjuist is. Ze weten echter niet waarom dat zo is. De hersenen kennen de regels, zonder dat ze het geleerd te hebben. Volwassenen gaan de talen op een ander manier leren. Ze weten al de structuren van hun moedertaal. Deze vormen de basis voor de nieuwe grammatica regels. Volwassenen hebben echter onderwijs nodig om te kunnen leren. Bij het leren van de grammatica gebruiken de hersenen een vast systeem. Dat wordt bijvoorbeeld door zelfstandige naamwoorden en werkwoorden zichtbaar. Ze worden in verschillende hersengebieden opgeslagen. Bij de verwerking zijn verschillende gebieden actief. Ook worden eenvoudige regels anders geleerd dan complexe regels. Bij complexe regels gaan verschillende hersengebieden samenwerken. Het is nog niet onderzocht hoe de hersenen de grammatica gaat leren. Ze weten echter wel dat het theoretisch gezien elke grammatica kan leren...