Woordenlijst

Catalaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/62069581.webp
sturen
Ik stuur je een brief.
cms/verbs-webp/106851532.webp
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/102136622.webp
trekken
Hij trekt de slee.
cms/verbs-webp/71883595.webp
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/59066378.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/73880931.webp
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/46565207.webp
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/67095816.webp
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/110401854.webp
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
cms/verbs-webp/27076371.webp
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.