పదబంధం పుస్తకం

te విశేషణాలు 3   »   nl Bijvoeglijke naamwoorden 3

80 [ఎనభై]

విశేషణాలు 3

విశేషణాలు 3

80 [tachtig]

Bijvoeglijke naamwoorden 3

మీరు అనువాదాన్ని ఎలా చూడాలనుకుంటున్నారో ఎంచుకోండి:   
తెలుగు డచ్ ప్లే చేయండి మరింత
ఆమె వద్ద ఒక కుక్క ఉంది Z-----e-t -e- --n-. Z-- h---- e-- h---- Z-j h-e-t e-n h-n-. ------------------- Zij heeft een hond. 0
ఆ కుక్క పెద్దది D- -on- i---root. D- h--- i- g----- D- h-n- i- g-o-t- ----------------- De hond is groot. 0
ఆమె వద్ద ఒక పెద్ద కుక్క ఉంది Zi- --ef- ee- -r--e --n-. Z-- h---- e-- g---- h---- Z-j h-e-t e-n g-o-e h-n-. ------------------------- Zij heeft een grote hond. 0
ఆమెకి ఒక ఇల్లు ఉంది Zij -ee-- ee--hui-. Z-- h---- e-- h---- Z-j h-e-t e-n h-i-. ------------------- Zij heeft een huis. 0
ఆ ఇల్లు చిన్నది H----u-s -s klei-. H-- h--- i- k----- H-t h-i- i- k-e-n- ------------------ Het huis is klein. 0
ఆమెకి ఒక చిన్న ఇల్లు ఉంది Zij h-e-- --n kl-in h-is. Z-- h---- e-- k---- h---- Z-j h-e-t e-n k-e-n h-i-. ------------------------- Zij heeft een klein huis. 0
ఆయన ఒక హోటెల్ లో ఉంటున్నారు Hi- wo--t-i--ee- ---e-. H-- w---- i- e-- h----- H-j w-o-t i- e-n h-t-l- ----------------------- Hij woont in een hotel. 0
ఆ హోటెల్ చవకది H-t-h-t---i- -oe-ko-p. H-- h---- i- g-------- H-t h-t-l i- g-e-k-o-. ---------------------- Het hotel is goedkoop. 0
ఆయన ఒక చవక హోటెల్ లో ఉంటున్నారు Hij-w--nt-i--een----d-o-p-----l. H-- w---- i- e-- g------- h----- H-j w-o-t i- e-n g-e-k-o- h-t-l- -------------------------------- Hij woont in een goedkoop hotel. 0
ఆయనకి ఒక కారు ఉంది Hi---eeft -e- -u-o. H-- h---- e-- a---- H-j h-e-t e-n a-t-. ------------------- Hij heeft een auto. 0
ఆ కరు ఖరీదైనది De a--o--s-d-ur. D- a--- i- d---- D- a-t- i- d-u-. ---------------- De auto is duur. 0
ఆయనకి ఒక ఖరీదైన కారు ఉంది H----ee-t e-----r--aut-. H-- h---- e-- d--- a---- H-j h-e-t e-n d-r- a-t-. ------------------------ Hij heeft een dure auto. 0
ఆయన ఒక నవల చదువుతున్నారు H-j----st-e-n ro--n. H-- l---- e-- r----- H-j l-e-t e-n r-m-n- -------------------- Hij leest een roman. 0
ఆ నవల విసుగ్గా ఉంది De -oman--s ----. D- r---- i- s---- D- r-m-n i- s-a-. ----------------- De roman is saai. 0
ఆయన విసుగ్గా ఉన్న ఒక నవల చదువుతున్నారు H-j -e-s- -e--sa--e--o---. H-- l---- e-- s---- r----- H-j l-e-t e-n s-a-e r-m-n- -------------------------- Hij leest een saaie roman. 0
ఆమె ఒక సినిమా చూస్తోంది Z-- kijkt --ar--en-f--m. Z-- k---- n--- e-- f---- Z-j k-j-t n-a- e-n f-l-. ------------------------ Zij kijkt naar een film. 0
ఆ సినిమా ఉత్సాహకరంగా ఉంది De film----s--n-e-d. D- f--- i- s-------- D- f-l- i- s-a-n-n-. -------------------- De film is spannend. 0
ఆమె ఉత్సాహకరమైన ఒక సినిమా చూస్తోంది Zij k-j-t n-a----n ---n--n---f-lm. Z-- k---- n--- e-- s-------- f---- Z-j k-j-t n-a- e-n s-a-n-n-e f-l-. ---------------------------------- Zij kijkt naar een spannende film. 0

-

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -