فریز بُک

ur ‫گھر صاف کرنا‬   »   nl Grote schoonmaak

‫18 [اٹھارہ]‬

‫گھر صاف کرنا‬

‫گھر صاف کرنا‬

18 [achttien]

Grote schoonmaak

منتخب کریں کہ آپ کس طرح ترجمہ دیکھنا چاہتے ہیں:   
اردو ڈچ چالو کریں مزید
‫آج ہفتہ ہے‬ Vandaag is het zaterdag. Vandaag is het zaterdag. 1
‫آج ہمارے پاس وقت ہے‬ Vandaag hebben we tijd. Vandaag hebben we tijd. 1
‫آج ہم فلیٹ کی صفائ کریں گے‬ Vandaag maken we het huis schoon. Vandaag maken we het huis schoon. 1
‫میں باتھروم صاف کروں گا‬ Ik maak de badkamer schoon. Ik maak de badkamer schoon. 1
‫میرا شوہر گاڑی دھوئے گا‬ Mijn man wast de auto. Mijn man wast de auto. 1
‫بچے سائیکلوں کو صاف کریں گے‬ De kinderen maken de fietsen schoon. De kinderen maken de fietsen schoon. 1
‫دادی پھولوں کو پانی دے رہی ہے‬ Grootmoeder geeft de planten water. Grootmoeder geeft de planten water. 1
‫بچے اپنے کمرے کو صاف کر رہے ہیں‬ De kinderen ruimen de kinderkamer op. De kinderen ruimen de kinderkamer op. 1
‫میرا شوہر کام کرنے کی میز کو صاف کر رہا ہے‬ Mijn man ruimt zijn bureau op. Mijn man ruimt zijn bureau op. 1
‫میں واشنگ مشین میں میلے کپڑے ڈال رہی ہوں‬ Ik doe de was in de wasmachine. Ik doe de was in de wasmachine. 1
‫میں کپڑے لٹکا رہی ہوں‬ Ik hang de was op. Ik hang de was op. 1
‫میں کپڑے استری کر رہی ہوں‬ Ik strijk de kleren. Ik strijk de kleren. 1
‫کھڑکیاں گندی ہیں‬ De ramen zijn vuil. De ramen zijn vuil. 1
‫فرش گندہ ہے‬ De vloer is vuil. De vloer is vuil. 1
‫برتن گندے ہیں‬ De afwas is vuil. De afwas is vuil. 1
‫کھڑکی کون صاف کرے گا؟‬ Wie maakt de ramen schoon? Wie maakt de ramen schoon? 1
‫گرد کون صاف کرے گا؟‬ Wie stofzuigt? Wie stofzuigt? 1
‫برتن کون دھوئے گا؟‬ Wie doet de afwas? Wie doet de afwas? 1

-

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -