Woordenlijst
Kannada – Bijwoordenoefening
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
erg
Het kind is erg hongerig.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
bijna
De tank is bijna leeg.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
weg
Hij draagt de prooi weg.
echt
Kan ik dat echt geloven?
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
net
Ze is net wakker geworden.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.