liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
жату
Балалар жаңбырда жатады.
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
көңілдену
Біз паркта көп көңілдендік!
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
таңғалту
Ол хабарды алғанда таңғалды.
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
келісу
Күресіңізді тоқтатыңыз да, соңында келісіңіз!