Ordforråd

Lær adjektiver – nederlandsk

echt
een echte triomf
virkelig
en virkelig triumf
intelligent
een intelligente student
intelligent
en intelligent student
zonnig
een zonnige lucht
solskinn
en solrik himmel
verschrikkelijk
de verschrikkelijke bedreiging
skrekkelig
den skrekkelige trusselen
vast
een vaste volgorde
fast
en fast rekkefølge
Indiaas
een Indiaas gezicht
indisk
et indisk ansikt
gek
een gekke vrouw
gal
en gal kvinne
vorige
de vorige partner
forrige
den forrige partneren
perfect
het perfecte glas-in-lood roosvenster
fullkommen
den fullkomne glassrosevinduet
onzinnig
een onzinnig plan
dum
en dum plan
besneeuwd
besneeuwde bomen
snødekt
snødekte trær
gezouten
gezouten pinda‘s
saltet
saltede peanøtter