어휘

형용사 배우기 ̆ 네덜란드어

rijp
rijpe pompoenen
익은
익은 호박
licht
de lichte veer
가벼운
가벼운 깃털
failliet
de failliete persoon
파산한
파산한 사람
krachteloos
de krachteloze man
기운 없는
기운 없는 남자
seksueel
seksuele lust
성적인
성적 욕구
speels
het speelse leren
놀이적인
놀이적인 학습
wreed
de wrede jongen
잔인한
잔인한 소년
rijk
een rijke vrouw
부유한
부유한 여성
verlegen
een verlegen meisje
수줍은
수줍은 소녀
dringend
dringende hulp
긴급한
긴급한 도움
besneeuwd
besneeuwde bomen
눈 덮인
눈 덮인 나무들
bitter
bittere chocolade
쓴 초콜릿