Woordenlijst
Kannada – Bijwoordenoefening
gisteren
Het regende hard gisteren.
al
Hij slaapt al.
bijna
Het is bijna middernacht.
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
weg
Hij draagt de prooi weg.
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?