Woordenlijst

Litouws – Bijwoordenoefening

al
Het huis is al verkocht.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
samen
We leren samen in een kleine groep.
rechts
Je moet rechts afslaan!
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
niet
Ik hou niet van de cactus.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
in
De twee komen binnen.
buiten
We eten vandaag buiten.
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
net
Ze is net wakker geworden.
echt
Kan ik dat echt geloven?