Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
walgen van
Ze walgde van spinnen.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?