Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.