Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
knippen
De kapper knipt haar haar.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
walgen van
Ze walgde van spinnen.
kijken
Ze kijkt door een gat.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.