zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
voltar-se
Eles se voltam um para o outro.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
se virar
Ela tem que se virar com pouco dinheiro.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
dar à luz
Ela dará à luz em breve.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
embebedar-se
Ele se embebeda quase todas as noites.