left
On the left, you can see a ship.
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
outside
We are eating outside today.
buiten
We eten vandaag buiten.
down below
He is lying down on the floor.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
long
I had to wait long in the waiting room.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.