Wortschatz

Lerne Adjektive – Niederländisch

los
de losse tand
locker
der lockere Zahn
eerste
de eerste lentebloemen
erste
die ersten Frühlingsblumen
gezond
de gezonde groenten
gesund
das gesunde Gemüse
koel
het koele drankje
kühl
das kühle Getränk
zichtbaar
de zichtbare berg
sichtbar
der sichtbare Berg
toekomstig
een toekomstige energieproductie
zukünftig
eine zukünftige Energieerzeugung
avondlijk
een avondlijke zonsondergang
abendlich
ein abendlicher Sonnenuntergang
duidelijk
de duidelijke bril
deutlich
die deutliche Brille
medisch
het medisch onderzoek
ärztlich
die ärztliche Untersuchung
vrouwelijk
vrouwelijke lippen
weiblich
weibliche Lippen
lui
een lui leven
faul
ein faules Leben
verkrijgbaar
het verkrijgbare medicijn
erhältlich
das erhältliche Medikament