Vocabulaire

Apprendre les adjectifs – Néerlandais

homoseksueel
twee homoseksuele mannen
homosexuel
les deux hommes homosexuels
koud
het koude weer
froid
le temps froid
gebruikelijk
een gebruikelijk bruidsboeket
habituel
un bouquet de mariée habituel
medisch
het medisch onderzoek
médical
un examen médical
onwaarschijnlijk
een onwaarschijnlijke worp
improbable
un jet improbable
somber
een sombere hemel
sombre
un ciel sombre
scherp
de scherpe paprika
épicé
le piment épicé
moeilijk
de moeilijke bergbeklimming
difficile
l‘ascension difficile d‘une montagne
gevarieerd
een gevarieerd fruitaanbod
varié
une offre de fruits variée
toekomstig
een toekomstige energieproductie
futur
une production d‘énergie future
verkwikkend
een verkwikkende vakantie
reposant
des vacances reposantes
vuil
de vuile sportschoenen
sale
les chaussures de sport sales