uitsluiten
De groep sluit hem uit.
kizár
A csoport kizárja őt.
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
ismer
Nem ismeri az elektromosságot.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
okoz
Túl sok ember gyorsan káoszt okoz.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
megjelenik
Egy hatalmas hal hirtelen megjelent a vízben.