Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
dívat se
Všichni se dívají na své telefony.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
volat
Může volat pouze během své obědové pauzy.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
dovolit
Neměl by se dovolit deprese.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
odstranit
Řemeslník odstranil staré dlaždice.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
komentovat
Každý den komentuje politiku.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
odjet
Když se světla změnila, auta odjela.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
stýskat se
Hodně se mu po jeho přítelkyni stýská.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
preferovat
Naše dcera nečte knihy; preferuje svůj telefon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
šlápnout
Nemohu šlápnout na zem s touto nohou.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
následovat
Kuřátka vždy následují svou matku.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
brát
Musí brát spoustu léků.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.