Vocabolario

Impara gli aggettivi – Olandese

verkeerd
de verkeerde richting
sbagliato
la direzione sbagliata
haastig
de gehaaste kerstman
frettoloso
il Babbo Natale frettoloso
ziek
de zieke vrouw
malato
la donna malata
rijp
rijpe pompoenen
maturo
zucche mature
inheems
de inheemse groente
locale
la verdura locale
zwijgzaam
de zwijgzame meisjes
riservato
le ragazze riservate
eerste
de eerste lentebloemen
primo
i primi fiori di primavera
hevig
de hevige aardbeving
violento
il terremoto violento
competent
de competente ingenieur
competente
l‘ingegnere competente
rauw
rauw vlees
crudo
carne cruda
verontwaardigd
een verontwaardigde vrouw
indignata
una donna indignata
bloederig
bloederige lippen
sanguinante
le labbra sanguinanti