Woordenlijst

Leer bijwoorden – Catalaans

molt
Llegeixo molt de fet.
veel
Ik lees inderdaad veel.
dret
Has de girar a la dreta!
rechts
Je moet rechts afslaan!
al matí
He de llevar-me d‘hora al matí.
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
més
Els nens més grans reben més diners de butxaca.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
ara
Hauria de trucar-lo ara?
nu
Moet ik hem nu bellen?
ja
La casa ja està venuda.
al
Het huis is al verkocht.
lluny
Se‘n duu la presa lluny.
weg
Hij draagt de prooi weg.
massa
La feina se m‘està fent massa pesada.
te veel
Het werk wordt me te veel.
abans
Ella era més grassa abans que ara.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
prou
Ella vol dormir i n‘ha tingut prou del soroll.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
a
Salten a l‘aigua.
in
Ze springen in het water.
ahir
Va ploure fort ahir.
gisteren
Het regende hard gisteren.