Woordenlijst

Hebreeuws – Werkwoorden oefenen

belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
schrijven
Hij schrijft een brief.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
doden
Ik zal de vlieg doden!
beperken
Moet handel worden beperkt?
zingen
De kinderen zingen een lied.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.