Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
binnenkomen
Kom binnen!
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!