Woordenlijst

Sloveens – Werkwoorden oefenen

dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
trouwen
Het stel is net getrouwd.