Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

poudariti
S ličili lahko dobro poudarite oči.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
odposlati
Želi odposlati pismo zdaj.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
moliti
Tiho moli.
bidden
Hij bidt in stilte.
igrati
Otrok se raje igra sam.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
napredovati
Polži napredujejo počasi.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
zapustiti
Veliko Angležev je želelo zapustiti EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
srečati
Prvič sta se srečala na internetu.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
zbuditi
Pravkar se je zbudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
potisniti
Avto je ustavil in ga je bilo treba potisniti.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
teči za
Mama teče za svojim sinom.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
zmanjšati
Definitivno moram zmanjšati stroške ogrevanja.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
poimenovati
Koliko držav lahko poimenuješ?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?