Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
kijken
Ze kijkt door een gat.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
drukken
Hij drukt op de knop.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
draaien
Ze draait het vlees.
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!