Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
verhuizen
De buurman verhuist.
sturen
Hij stuurt een brief.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?