Woordenlijst

Leer werkwoorden – Kroatisch

trenirati
Profesionalni sportaši moraju trenirati svaki dan.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
visjeti
Sige vise s krova.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
proći
Srednji vijek je prošao.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
učiniti
Žele učiniti nešto za svoje zdravlje.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
prihvatiti
Ne mogu to promijeniti, moram to prihvatiti.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
gledati jedno drugo
Dugo su se gledali.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
ispraviti
Učitelj ispravlja eseje učenika.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
preskočiti
Sportaš mora preskočiti prepreku.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
dokazati
Želi dokazati matematičku formulu.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
znati
Ona zna mnoge knjige gotovo napamet.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
trčati
Sportaš trči.
rennen
De atleet rent.
pokriti
Lokvanji pokrivaju vodu.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.