denken
Je moet veel denken bij schaken.
pensar
Você tem que pensar muito no xadrez.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
responder
O estudante responde à pergunta.
eten
Wat willen we vandaag eten?
comer
O que queremos comer hoje?
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
ficar em frente
Lá está o castelo - fica bem em frente!