词汇

学习动词 – 荷兰语

hangen
IJsspegels hangen van het dak.
垂下
屋顶上垂下冰柱。
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
浪费
能源不应该被浪费。
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
接受
这里接受信用卡。
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
忘记
她现在已经忘记了他的名字。
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
离开
许多英国人想离开欧盟。
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
感谢
我非常感谢你!
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
介绍
他正在向他的父母介绍他的新女友。
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
检查
机械师检查汽车的功能。
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
跳过
运动员必须跳过障碍物。
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
分享
我们需要学会分享我们的财富。
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
抗议
人们抗议不公正。
horen
Ik kan je niet horen!
我听不到你说话!