Vocabulaire

Apprendre les verbes – Néerlandais

moeten
Men zou veel water moeten drinken.
devoir
On devrait boire beaucoup d’eau.
wachten
Ze wacht op de bus.
attendre
Elle attend le bus.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
taxer
Les entreprises sont taxées de diverses manières.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
répondre
L’étudiant répond à la question.
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
rentrer
Papa est enfin rentré !
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
découper
Il faut découper les formes.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
répéter
Mon perroquet peut répéter mon nom.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
rentrer
Après les courses, les deux rentrent chez elles.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
résumer
Vous devez résumer les points clés de ce texte.
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
laisser passer
Devrait-on laisser passer les réfugiés aux frontières?
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
préférer
Beaucoup d’enfants préfèrent les bonbons aux choses saines.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
percevoir
Il perçoit une bonne pension à la retraite.