Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
poslouchat
Rád poslouchá bříško své těhotné ženy.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
přijít domů
Táta konečně přišel domů!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
hledat
Na podzim hledám houby.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
probudit se
Právě se probudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
dělat pro
Chtějí dělat něco pro své zdraví.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
všímat si
Musíš si všímat dopravních značek.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
starat se o
Náš domovník se stará o odstraňování sněhu.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
uplynout
Středověký období již uplynulo.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
vytáhnout
Jak chce vytáhnout tu velkou rybu?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
zabít
Buďte opatrní, s tou sekerou můžete někoho zabít!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
vyprodat
Zboží je vyprodáváno.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.