Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
křičet
Chcete-li být slyšeni, musíte křičet svou zprávu nahlas.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
zastavit
Musíte zastavit na červenou.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
parkovat
Kola jsou zaparkována před domem.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
opakovat
Můj papoušek může opakovat mé jméno.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
pohybovat se
Je zdravé se hodně pohybovat.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
chlubit se
Rád se chlubí svými penězi.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
zacházet
S problémy se musí zacházet.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
přiblížit se
Slimáci se k sobě přibližují.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
ležet za
Doba jejího mládí leží daleko za ní.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
chutnat
Tohle skutečně chutná!
smaken
Dit smaakt echt goed!
pokazit se
Dnes se všechno pokazilo!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!