Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
dovolit
Neměl by se dovolit deprese.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
přijít k tobě
Štěstí přichází k tobě.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
vydržet
Těžko vydrží tu bolest!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
opustit
Mnoho Angličanů chtělo opustit EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
jet s někým
Můžu jet s vámi?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
zachránit
Doktoři mu dokázali zachránit život.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
používat
I malé děti používají tablety.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
tlačit
Sestra tlačí pacienta na vozíku.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
ztratit se
V lese je snadné se ztratit.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
přepravit
Kola přepravujeme na střeše auta.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
opravit
Učitel opravuje eseje studentů.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.