Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
povídat si
Často si povídá se svým sousedem.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
krmit
Děti krmí koně.
voeden
De kinderen voeden het paard.
spát
Dítě spí.
slapen
De baby slaapt.
přeskočit
Sportovec musí přeskočit překážku.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
odstranit
Jak lze odstranit skvrnu od červeného vína?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
potřebovat
Jsem žíznivý, potřebuju vodu!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
vytáhnout
Helikoptéra vytahuje dva muže nahoru.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
zastupovat
Advokáti zastupují své klienty u soudu.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
propustit
Můj šéf mě propustil.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
projet
Voda byla příliš vysoká; náklaďák nemohl projet.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
generovat
Elektřinu generujeme větrem a slunečním světlem.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.