Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
třídit
Rád třídí své známky.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
roztažený
Ráno roztáhl své ruce.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
postavit
Kdy byla postavena Velká čínská zeď?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
vidět jasně
Skrz mé nové brýle vše jasně vidím.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
chodit
Rád chodí v lese.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
navštívit
Starý přítel ji navštíví.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
zvýšit
Společnost zvýšila své příjmy.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
kopnout
V bojových uměních musíte umět dobře kopnout.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
kritizovat
Šéf kritizuje zaměstnance.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
vytáhnout
Helikoptéra vytahuje dva muže nahoru.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
věřit
Mnoho lidí věří v Boha.
geloven
Veel mensen geloven in God.