Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
dorazit
Mnoho lidí dorazí na dovolenou obytným automobilem.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
zrušit
Smlouva byla zrušena.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
vrátit se
Učitelka vrátila eseje studentům.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
zdanit
Firmy jsou zdaněny různými způsoby.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
odplout
Loď odplouvá z přístavu.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
nenávidět
Ti dva kluci se vzájemně nenávidí.
haten
De twee jongens haten elkaar.
třídit
Stále mám hodně papírů k třídění.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
volat
Chlapec volá tak nahlas, jak může.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
seznámit se
Cizí psi se chtějí seznámit.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
poškodit
V nehodě byly poškozeny dva automobily.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
poslouchat
Děti rády poslouchají její příběhy.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.