Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
přijít k tobě
Štěstí přichází k tobě.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
popsat
Jak lze popsat barvy?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
přespat
Chtějí si konečně jednu noc přespat.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
říci
Mám ti něco důležitého říci.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
vyhrát
Snaží se vyhrát v šachu.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
opakovat
Můj papoušek může opakovat mé jméno.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
otočit se
Musíte tady otočit auto.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
sněžit
Dnes hodně sněžilo.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
tlačit
Auto se zastavilo a muselo být tlačeno.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cvičit
Žena cvičí jógu.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
navrhnout
Žena něco navrhuje své kamarádce.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.