Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tsjechisch

cms/verbs-webp/106787202.webp
přijít domů
Táta konečně přišel domů!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/120870752.webp
vytáhnout
Jak chce vytáhnout tu velkou rybu?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/119501073.webp
ležet naproti
Tam je hrad - leží přímo naproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/78073084.webp
lehnout si
Byli unavení a lehli si.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/81025050.webp
bojovat
Sportovci proti sobě bojují.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/4706191.webp
cvičit
Žena cvičí jógu.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bojovat
Hasiči bojují s ohněm ze vzduchu.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/127720613.webp
stýskat se
Hodně se mu po jeho přítelkyni stýská.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/100585293.webp
otočit se
Musíte tady otočit auto.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/106665920.webp
cítit
Matka cítí pro své dítě mnoho lásky.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/86064675.webp
tlačit
Auto se zastavilo a muselo být tlačeno.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/28581084.webp
viset
Rampouchy visí ze střechy.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.