Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
postavit
Kdy byla postavena Velká čínská zeď?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
ležet
Děti společně leží na trávníku.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
zapomenout
Nechce zapomenout na minulost.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
odvézt
Matka odveze dceru domů.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
vykonávat
Vykonává neobvyklé povolání.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
přejet
Cyklista byl přejet autem.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
produkovat
S roboty lze produkovat levněji.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
přinést
Kurýr přináší balík.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
kopnout
V bojových uměních musíte umět dobře kopnout.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
roztažený
Ráno roztáhl své ruce.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
dohodnout
Sousedé se nemohli dohodnout na barvě.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.