Woordenlijst

Engels (UK] – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/77738043.webp
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/121820740.webp
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/120452848.webp
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
cms/verbs-webp/57248153.webp
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/17624512.webp
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/27076371.webp
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/33564476.webp
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/55269029.webp
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/120762638.webp
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/67624732.webp
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/73880931.webp
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/44127338.webp
stoppen
Hij stopte met zijn baan.