Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
werken
Ze werkt beter dan een man.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
draaien
Ze draait het vlees.