inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
ตั้ง
ลูกสาวฉันต้องการตั้งบ้าน
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
ปล่อยให้ไปข้างหน้า
ไม่มีใครต้องการปล่อยให้เขาไปข้างหน้าที่เคาน์เตอร์ซุปเปอร์มาร์เก็ต
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
ตัด
ต้องตัดรูปร่างนี้ออก
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
ทาสี
เธอทาสีมือเธอ