คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
ร่วม
เขากำลังร่วมสนามแข่ง
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
ตกลง
เพื่อนบ้านไม่สามารถตกลงกับสี