Vocabulary

Learn Adjectives – Dutch

onwaarschijnlijk
een onwaarschijnlijke worp
unlikely
an unlikely throw
zonnig
een zonnige lucht
sunny
a sunny sky
plat
de platte band
flat
the flat tire
aanwezig
een aanwezige bel
present
a present bell
vast
een vaste volgorde
fixed
a fixed order
jaarlijks
het jaarlijkse carnaval
annual
the annual carnival
bloederig
bloederige lippen
bloody
bloody lips
inheems
de inheemse groente
native
the native vegetables
paars
paarse lavendel
purple
purple lavender
bitter
bittere grapefruits
bitter
bitter grapefruits
echt
een echte triomf
real
a real triumph
tijdelijk
de tijdelijke parkeertijd
limited
the limited parking time