eindigen
De route eindigt hier.
end
The route ends here.
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
be
You shouldn’t be sad!
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
look at
On vacation, I looked at many sights.
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
describe
How can one describe colors?