vertrekken
De trein vertrekt.
depart
The train departs.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
simplify
You have to simplify complicated things for children.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
arrive
Many people arrive by camper van on vacation.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
connect
This bridge connects two neighborhoods.